De schuifmaat.
Een schuifmaat
of schuifpasser is een meetinstrument waarmee buitenmaten, binnenmaten
en dieptematen kunnen worden gemeten met aanmerkelijk grotere nauwkeurigheid
dan met een liniaal of duimstok. De gebruikelijke schuifmaten hebben
een meetnauwkeurigheid van 1/10 of 1/20 mm.
De schuifmaat bestaat uit een vast deel met een
meetlat die verdeeld is in millimeter maar vaak ook in inch, op het uiteinde
bevinden zich twee meetbekken. Het losse deel bestaat uit een schuif met een nonius en twee meetbekken. Aan de schuif is een
meetpen bevestigd, verder is deze voorzien van een klemlip waarmee na indrukken
de schuif kan worden verplaatst. Er zijn modellen zonder klemlip, de schuif
wordt dan vastgezet met kartelschroefje.
In gesloten stand liggen de meetbekken van de
liniaal en van de schuif met de schuingeslepen meet- of meskanten tegen elkaar.
De meetpen is dan helemaal ingeschoven. De nullijn van de nonius en de nullijn
van de liniaal liggen in dit geval precies in elkaars verlengde. Men noemt dit
de nulstand van de schuifmaat. Bij het bewegen van de schuif gaan de meetbekken
voor het meten van binnen- en buitenmaten open, op uiteinde komt de meetpen
tevoorschijn waarmee dieptematen kunnen worden gemeten.
Bij het aflezen van maten kijkt men altijd eerst
naar de nullijn van de nonius. Als de nullijn van de nonius samenvalt met een
streepje op de liniaal, leest men af op een hele millimeter. Als de nullijn op
de nonius niet samenvalt met een streepje op de liniaal, gaat men als volgt te
werk: lees op de liniaal eerst af op een hele millimeter. Men moet het streepje
direct links boven de nullijn van de nonius aflezen. Kijk vervolgens welk
deelstreepje op de liniaal samenvalt met een deelstreepje op de nonius. Tel nu
op de nonius het aantal deeltjes tussen de nullijn en het gelijkstaande
streepje. Vermenigvuldig dit aantal met 0,1 mm, (bij een schuifmaat met een
nauwkeurigheid van 1/20 mm met 0,05 mm) en tel de uitkomst op bij het aantal
hele millimeters, dat men op de liniaal heeft afgelezen.
iNaast de 'gewone' schuifmaat die door middel van een nonius moet worden uitgelezen, bestaan er ook schuifmaten met een meetklok of met elektronische (digitale) uitlezing. De afleesnauwkeurigheid wordt hierdoor verder vergroot. Het voordeel van digitale schuifmaten s dat er door de uitlezing in getallen minder snel
afleesfouten worden gemaakt.
Voor nauwkeurigere metingen kan een micrometer
worden gebruikt, terwijl voor bepaalde toepassingen ook voelermaten en kalibers
bestaan.
Gebruik
-
De meetvlakken worden onbeschadigd en schoon
gehouden.
- Bij buitenmetingen worden de bekken loodrecht op
het werkstuk geplaatst.
- Het werkstuk staat zoveel als mogelijk in het midden
van de buitenbekken. De dunne einden van de buitenbekken worden alleen
gebruikt als het niet anders kan.
- Bij binnenmetingen wordt behalve zuiver door het
midden, ook evenwijdig aan de lengteas gemeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten